Vorige zaterdag was ik op de Schrijfdag van Creatief Schrijven. Workshops, lezingen, literair podium en meer van dat lekkers. Hoe je best aan een reisverhaal begint bijvoorbeeld, kreeg ik daar te horen. En ik nam de proef op de som. Of hoe je als een echte gluiperd je medemens kunt schaduwen. En hem dan tot een ware James Bond kneedt op je blad. Hoe kan schrijven ooit niét creatief zijn? Is ook journalistiek of zelfs ghostwriting niet even creatief? Zijn het niet net door klanten, doelgroepen of gebeurtenissen opgelegde beperkingen die om -een ander soort- creativiteit vragen?
Op de patio aan de tent. Een jongeman was mij al enkele minuten aan het observeren. Moed bijeen rapen om een gesprek aan te knopen. De openingszin luidde verrassend: “Mevrouw, ik heb net dezelfde broek als jij!” Nu kan ik wel honderden openingszinnen bedenken op een dag voor schrijvers (welke workshops volgde jij? moet je nog naar ‘ t literair spreekuur? heb je al mijn nieuwe roman gelezen?), maar over een broek beginnen is even onhandig rauw als poëtisch. Ik verzekerde hem dat de broek die ik aanhad zonder twijfel de mijne was. Snel uitgesproken woorden. Vooraleer die broek van mij een eigen leven zou gaan leiden.
Vreemde voorvallen op een dag voor schrijvers. Details. Die even blijven hangen.