Je kunt me vandaag blij maken met een badkamer- of toiletgedicht. Voor huiskamer, keuken en slaapkamers ben ik ‘gesteld’. Een taaie punaise in mijn keuken doorprikt al jaren een krantenvodje met een gedicht van, naar de stijl te oordelen, Herman De Coninck. Frietgeuren en afwaspoeder hebben zich in de verzen genesteld. Terwijl ik mijn handen afdroog aan mijn kookschort, laten ze zich gewillig lezen. Poëzie is verdraagzaam.
Een Nederlands gedicht met de zangerige cadans van een Arabisch Koranvers prijkt ingekaderd boven de ladekast in de salon. Het is dan ook gemaakt door iemand die opgroeide in Arabisch gefluister en gejoel. De slaapkamer is verheugd met een abecedarium of abc-gedicht, waaruit liefde spreekt als ware er geen ‘chagrin d’amour‘. En in het slaapparadijs van de kids keilt Frank Adam, die door de band erotische fabels spuit, zijn steentje in de eeuwige poel der wanorde met de dichtbundel Mijn mond eet graag spinazie maar ik niet. In mijn werkkamer ten slotte, torenen de versregels in numeriek opzicht hoog boven het aantal zielen dat ooit het kamertje betrad.
Resten nog de ontbrekende verzen in de sanitaire ruimten van het huis. Een sms-gedicht zou er misschien niet misstaan. Iets als: kk of pp? w8 ni, spl mr dr, it ’s a gr8 plc. 😉