Een hele dag gewikt en gewogen achter mijn PC. Schrijven is kiezen. Dat geldt nog 100 keer meer in teksten die beleidsmakers moeten lezen. Al zijn de keuzes die zij moeten maken waarschijnlijk een stuk minder gezellig dan de mijne. In je zolderkamer met woorden en zinnen flirten. Gezelligheid troef als de stormwind de pannen doet kletteren. Of de wasdraden op mijn terras losrukt.
Door de storm naar school gefietst om mijn kinderen te gaan ophalen. Weer net dat ietsje te laat gekomen. Wat het verschil maakt tussen een haastige 101-dingen-doende moeder en een liefdevolle wafelbakkende huismama. Zijn die twee ooit te verzoenen? Ik denk het wel. Alleen niet op éénzelfde moment.
Mijn jongste zoon heeft de hik. En klaagt over buikpijn. Thuisgekomen rukt hij zijn hemd van het lijf en gooit zich op het tapijt. Een blote buik wacht hoopvol op mij. Hoelang die hik al duurt dan? “Al van maandag, en dinsdag ook en zelfs woensdag.” Even de situatie duidelijk stellen. Op dit moment moet ik de altijd-oplossingen-generende mirakelmachine zijn. Of ik verlies mijn krediet. Welke ouder kan dat makkie niet aan: een drie dagen oude hik uit de wereld helpen. Als een kruising tussen adviesprofeet Rik Torfs en wonderdokter Leconte raad ik hem de zwembadmethode aan. “Je houdt je adem in alsof je in het zwembad onder water gaat duiken.” Met een opgeblazen visachtig uiterlijk leunen we met ons tweeën over het tapijt. Hij met twinkelde ogen en mij woordeloos uitdagend om langer onder te blijven als hij. Ik nog compleet in regenjekker en druipende laarzen. ‘t Was weer zalig thuiskomen vandaag.