Multitasken slaat in als een bom

Laat je in de e-wereld een wind (mét reuk) dan is het hot en breaking news. Doe je dat complexloos op straat of in de wagen, dan is er wat geschuifel en gesnuf. Tegenwoordig moet je online multitasken om mee te zijn. Begin er best meteen mee. Ook als je het eigenlijk al jarenlang zonder hulp van enig technologisch hulpmiddel doet: allerlei dingen tegelijk doen en denken. Wat multitasken nu plots zo hip maakt, zo begerenswaardig als professionele vaardigheid, zo cool onder vrienden?

Bezorgde professoren vinden het hoog tijd om de impact van multitasken op het brein nader te onderzoeken. Richt het geen onherstelbare schade aan in de hersencellen, als je tegelijkertijd nadenkt, werkt, facebookt, blogt, twittert en sms’t? Je zonder boe of bah door massa’s prikkels laat overspoelen? Zomaar, zonder verantwoorde therapeutische begeleiding,  simultaan signalen opvangt langs visuele, auditieve en tactiele kanalen? En- helemaal des duivels – dat nog plezant vindt ook?

Ik brand van nieuwsgierigheid om te weten wat de neurowetenschap daarover te zeggen heeft. Zie hier mijn bijdrage als proefpersoon. Een getuigenis uit de eerste hand.

‘Ik scoor uitmuntend op de multitask-graadmeter tussen 17 en 18 uur. Dan vervang ik mijn scherm door een kookvuur van Ariston met een vermogen van 12 kW.  Terwijl ik gestaag aan een eetbaar gerecht zwoeg (spinazie, quornburgers en aardappelpuree), neem ik 4 maal de telefoon op (televerkoper, verzekeringsmaatschappij, echtgenoot-tijdens-boodschappen, vriend die wil afspreken), vul ik 3 schoolformulieren in ( ja mijn zeurende zoon mag een vakantieboek van Doremi, neen ik bestel geen wijn van het oudercomité, zeker zal het stinkend turngerief gewassen worden), download 10 songs uit de iTunes-winkel, verzoek tv-kijkende  en overduidelijk niet-multitaskende zoons 2 maal om de tv wat zachter te zetten, lees 15 krantenkoppen, scan 3 volledige artikels, prent mezelf 2 nieuwe regels in van de Nederlandse spelling, versas 8 mokken en 6 schotels van aanrecht richting afwaswater en vervolgens richting druiprek, en plooi 17 stuks wasgoed op (mouwen in, kragen plat).’

Sommigen wordt het online multitasken blijkbaar te veel. Het draait uit op een obsessie. Dan hebben ze zoiets als ‘e-congé’ nodig. Dat jolige woord heb ik niet zelf verzonnen, neen. Een maand of langer: geen sites, blogs en twitters. O my god, geef me een maand Ariston-congé.  Kookverlof. Huisvrouwverlet. Om te vermijden dat ik obsessioneel en neurotisch aan het multitasken sla. En alleen een psychiater uit de 22ste eeuw (als multitasken grondig onderzocht zal zijn) mij nog kan redden.

Stroomonderbreking

Internationale avonturen kunnen best wat gevaar opleveren. Dat is wat ik onthoud uit de publicatie die ik deze maand onder handen neem.Veilig aan de slag in internationale jeugdprojecten is de welluidende titel van een boekje waarmee jeugdleiders zich leren wapenen tegen min of meer explosieve risico’s in het buitenland. Het is uitgegeven door JINT vzw in 2005. Dat was de periode waarin ikzelf nog projectverantwoordelijke was bij deze organisatie. Nu is het bundeltje aan een update toe.

Stevig doorwerken aan deze opdracht is momenteel nog een verre droom. En dat komt echt niet alleen door de stroomonderbrekingen in de Leeuwlantstraat die mijn computer de afgelopen dagen lamlegden. Dagelijks krijg ik immers nog kleine of grote correcties op een tekst voor een bedrijf actief in de distributie van gas, water en elektriciteit. Volgens De Morgen van vandaag mag dit soort bedrijven zich tot de best verdienende sectoren in België rekenen. De gemiddelde werknemer verdient er tot 25 procent meer dan de gemiddelde loontrekkende in de Belgische economie. Dat stemt tot nadenken.

En dan moest ik ook nog de hort op voor een interview. Voor eentestimonial over een industrieel bedrijf met hoofdzetel in Brussel. Zulke gesprekken zijn altijd een leerrijke ervaring. Helemaal fascinerend wordt het als de geïnterviewde zich naar het einde van het gesprek toe luidop afvraagt hoe ik van dat gesprek ” in godsnaam een positief verhaal zal maken?” Geloof me, na dit bevrijdende zinnetje, werd alles in het verhaal plots rozengeur en maneschijn. Na het spuien van frustraties,  komt er ruimte in de geest voor opbeurende gedachten. Moeten schrijvers dan ook een sociale rol vervullen en zich plooien tot luisterend oor? Alle geluk dat ik graag luister!