3 ongewone schrijftips

Veel websites en blogs geven schrijftips. Ik geef er 3 plezante

Laat je meevoeren in een fietskoets. Een riksja. Praat met de chauffeur. En schrijf erover (met dank aan Fietskoets Brugge).

Ga wandelen. Kijk naar pony’s. Je hoofd wordt leeg. Maar je pagina raakt vol (dank u lieve pony’s op de trage weg).

Laat je een chococino serveren. Door iemand die van je houdt. Inspiratie volgt vanzelf (thanks to my husband).

3 x interview

Interviewen is mijn tweede natuur geworden. Voor het ‘goede doel’ dit keer. Ik peil naar de drijfveren van een handvol lieve, schattige initiatiefnemers van Warmste Week-acties. Ze leggen graag hun hart bloot.

Een pittige tiener uit het vijfde jaar handel van het Annuntia-Instituut in Wijnegem moet voor een huistaak een ondernemer interviewen. Hij bestookt mij met zijn prangende vragen over ondernemerschap. De rollen omgedraaid. Ik ben plots de ondervraagde.

Jammer, maar voor het A-blad zal ik geen regisseurs, acteurs, curatoren, Nick Bril, Nathalie Meskens of Cath Luyten meer interviewen. Het A-blad stopt ermee in 2020. Antwerpen zet alles op digitale communicatie. Schrijf u dus maar in voor die e-nieuwsbrieven.

Wat maakt jouw tekst moeilijk?

 

De moeilijkheid van een tekst meten? Daarvoor bestaan tools. En ook computermodellen. Een Nederlandse onderzoekster ontwikkelde pas een nieuwe leesbaarheidsformule.  Die heet U-Read.

4 zaken maken een tekst makkelijker

  • woordfrequentie (hoe vaker een woord voorkomt in dagelijks taalgebruik, hoe beter)
  • het aantal inhoudswoorden per deelzin (minder informatie stoppen in een zin is beter)
  • de concreetheid van naamwoorden (abstracte woorden beter beperken, gebruik concrete begrippen)
  • de afstand tussen woorden die grammaticaal bij elkaar horen (hoe dichter bij elkaar bij-elkaar-horende woorden staan, hoe gemakkelijker)

Met deze kenmerken zou U-Read tekstmoeilijkheid 20 procent beter kunnen inschatten dan bijvoorbeeld de oude Flesch-Doumaformule.

Suzanne Kleijn voerde dit leuke onderzoek uit aan de universiteit van Utrecht.

 

Heerlijk Helder

Ik was erbij, op de Heerlijk Helderdag op 5 februari. De Vlaamse overheid gaf er de aftrap voor de campagne voor een helderder taalgebruik in overheidscommunicatie.

Een van de valkuilen bij helder schrijven: vertrekken van het idee dat anderen evenveel weten als jij.

De ‘kennisvloek’. We kunnen ons moeilijk inbeelden dat anderen niet weten wat we zelf weten. Daarom leggen we niet voldoende uit wat voor onszelf vanzelfsprekend is. Zoals Jan Hautekiet en Ann De Craemer het omschrijven in ‘Heerlijk Helder, Weg met krommunicatie’.

Je schrijft burgers in een gemeente aan over een polioattest. Maar weet iedereen eigenlijk wel wat polio is? Mag je er van uitgaan dat elke burger weet dat er een vaccinatie tegen bestaat? Dat die bovendien verplicht is? En dat je ook nog eens moet bewijzen dat je de vaccinatie wel degelijk hebt laten toedienen? En dat net daarvoor dat attest dient. Oef..

 

 

 

Toiletboekjes verdienen beter

Eergisteren kwam ik iemand tegen die niet te beroerd was om te bekennen dat wat ik schrijf in zijn toilet belandt. Dat vind ik geweldig lachen. Relativerend toch?

De man heeft overschot van gelijk. Er is geen tijd om àlles te lezen.  Veel tijdschriftjes, infokrantjes of ledenblaadjes belanden in het toilet.  Als ‘iets-dat-ik-later-wel-eens-zal-lezen’.

Mijn toilet puilt uit van de boekjes. Ik kocht er zelfs een speciale lectuurbak voor bij Ikea. Het is een soort minibibliotheekje, waarin ik geregeld grasduin, verouderde boekjes afvoer en verse boekjes voor in de plaats zet. Op dit moment vind je er een DM.Magazine, een blad van Antwerp Symphony Orchestra, een Goesting, een Weleda Magazine en nog wat meer.

Hoewel het een wijdverspreid fenomeen is, staat er geen woord als ’toiletboekje’ of ‘wc-boekje’ in het woordenboek. Toiletlectuur bestaat wel, maar dat is een beetje denigrerend. En dat hoeft het niet te zijn. Lezen is leuk, ook op het toilet.

Toiletboekjes verdienen beter!