Thuis zijn we nergens


PC
Aan sommige zinnen blijf je wel eens denken. Erna, bedoel ik. Ná-denken dus. Zoals deze: “We surfen van homepage naar homepage, maar thuis zijn we nergens.”

Je vindt dat het wel iets heeft, zo’n zin. Je herkent er iets in. Al kun je moeilijk zeggen wat.

Surfen doe ik wel genoeg. Van homepage, naar webpage, naar formulier: ‘U hebt een iPad gewonnen!’ Een reuzengrote virtuele e-zee waarop ik zachtjes meedein of met de wind in de zeilen een stevige koers zet. Mijn surfgeschiedenis geeft aan dat ik de vorige maand 907 webpagina’s heb bezocht. Dat zijn er ruwweg 30 per dag. Het merendeel voor mijn werk. In mijn vrije tijd surf ik zelden.

Maar thuis zijn, waar doe je dat ? Je huis is waar je Stella staat? Ben ik at home op sofieschrijft.be? Hmm, ja toch wel. Met zwerven en reizen heb ik het wel zo’n beetje gehad. Is thuis de plek waar niets ‘moet’, waar chaos mag? Thuis is in elk geval niet de plek waar je schrijft, want schrijven kan ik overal. Potlood en papier zijn overal snel te vinden, als ik ze al niet in mijn bagage stop. Thuis is waar mijn iPod rondslingert? Je lievelingsmuziek is heel hard een stukje thuis in je oren.

Ik draai maar wat rond de pot. Hier heeft het allemaal niks mee te maken. “Thuis zijn we nergens” betekent dat we in de 21ste eeuw geen vaste plekken meer hebben waar we een stabiele betekenis aan onszelf en aan de wereld kunnen geven. Zo zegt ene socioloog Zygmunt Bauman genaamd. De man van het citaat. Okee, een laatste poging : thuis is waar de woorden zijn, de taal? Taal geeft betekenis, is zingeving an sich. Taal pleegt wel eens holle woorden te spuien, maar als de taal op zichzelf geen betekenis heeft, dan al de rest ook niet.