Wel twintig keer is mijn tong erover gestruikeld. Over het woord ‘schoolbelbaan‘. Hoe laat ik dat woord in een vloeiende beweging gymnastisch uit mijn mond huppelen? Mijn oog blijft al haken aan de l’en en de b’s. Het defecte visueel signaal legt mijn spraakorgaan in een dubbele knoop. We hebben hier inderdaad te maken met een motorisch gestoord woord. Mocht er een revalidatieprogramma voor woorden op de markt komen, ik schrijf de schoolbelbaan prompt in. Ook een woord als ‘fietsster’ kan wel wat manuele woordtherapie gebruiken.
En welke therapie heb ik nodig? Een mental coach of een fysiotherapeut? Niks van, ik moet vooral iets doen aan mijn bureau-ergonomie. Twee ogenschijnlijk in telepathisch contact staande artsen orakelden deze week: ‘Doe iets aan uw ergonomie.’ Stoel verhogen, bureau verlagen, computerscherm een kwartslag draaien. Want ik ben nog jong (ha ha), aldus beide artsen, en daarom moet ik er nú iets aan doen. Om het uur zeven minuten van je stoel rechtstaan en bewegen. En dit de hele dag herhalen: zit en recht, recht en zit.Tot de schoolbel gaat. En het gedaan is met de baan.