Elk mens heeft zo zijn of haar favoriete manier van communiceren. De een kan je niet wegslaan van zijn chatbox, de ander produceert een berg e-mail per dag, en voor een derde is de telefoon het verlengstuk van zijn lippen. Ook bij mijn opdrachtgevers en klanten vind je de verschillende types. Voor klant a moet ik mijn mailbox in het oog houden, opdrachtgever b rinkelt mij graag op, voor nog een ander moet ik in levende lijve verschijnen.
Is de ene manier van communiceren efficiënter dan de andere? Daarover kan ik geen algemene uitspraken doen. Zo weet ik van meneer Jammes dat ik niks van zijn e-mails snap, maar dat de hemel opklaart als ik hem gewoon opbel. En van mevrouw Jimmes dat ze uiterst precies is als ze e-mailt, maar dat ik de kluts kwijt geraak als ik haar stem hoor. Of dat ik van mevrouw Stakkes binnen de minuut een reply krijg op mijn mail, terwijl meneer Stokkes mij steevast opbelt vanuit de wagen. Maar wat bij alle manieren van communiceren geldt, zolang communicatie iets is van mensen, is dat vergissingen en misverstanden erbij horen. Dat kan knap vervelend zijn, maar tegelijk kruiden ze ons over-en-weer-gepraat nu eens pikant, dan weer bitterzoet. Want dan begint het pas: het echte praten. Het praten over het gepraat, het gepraat over de gedane praat over het eerste gepraat, het praten tot in de vierde macht, het meta-gepraat. Het eeuwige uitleggen van niet mis te verstane misverstanden.
Na verloop van tijd begin je – gelukkig- wél iemands favoriete communicatiemiddel te kennen. Na nog ietsje meer tijd, begin je te begrijpen voor wat soort boodschappen persoon x je liever belt, en voor welke hij mail meer geschikt vindt. En ik? Wat voor communicatieprofiel heb ik zelf? Het doelgerichte profiel, vermoed ik. Maar wat meer telt: ik laat anderen meestal communiceren op de manier zoals ze het zelf het liefste willen. Tenzij ik echt onoverkomelijke misverstanden zie aankomen. Of tijdsgebrek mij noopt tot een andere manier van praten. Of tot het afbreken ervan.