Voor mijn laatste opdracht heb ik de website van het Kunstenloket zowat binnenstebuiten gekeerd. Uitgeschud zoals de laatste zandkorreltjes uit een wasmachineklare kinderbroekzak. Het auteursrecht was de laatste sappige kluif waarop ik mijn tanden kon stukbijten.
Auteursrechten hebben wil zeggen dat je morele rechten en exploitatierechten hebt op een originele creatie van jouw geest. Op alles wat ik op deze blog neerpen heb ik auteursrecht. Wie er iets mee aan wilt, moet eerst mijn toestemming vragen. Gelukkig zijn er uitzonderingen: je mag citeren, je mag reproduceren voor reclamedoeleinden, …
De geestigste uitzondering komt toe aan de lachers op deze aardbol. Zij hebben het recht op ‘karikatuur, parodie en pastiche’. En daarvoor moeten ze geen enkele toestemming vragen. Dat zou pas lachen zijn: iemand die bij mij aanbelt en vraagt of ie mij mag uitlachen. De Auteurswet geeft elke humoristische ziel de toestemming om ongevraagd de draak te steken met een creatie.
Dit weekend trok een boektitel in Fnac mijn aandacht: “Waarom managers in sprookjes geloven. Over irrationaliteit in organisaties en wat je daartegen kunt doen”, een boek van de hand van Stef Blom. Zonder boe of ba kan ik dit boek parodiëren als “Waarom topmanagers Pinokkio’s zijn. Of hoe je geen bal kunt doen tegen irrationaliteit in organisaties”. Deze kwinkslag mag op voorwaarde dat ik geen verwarring sticht met het oorspronkelijke werk en de goede naam van de auteur niet aantast. En voor dit laatste heb ik geen enkele reden.